CHATILLON-EN-BAZOIS – Flaneren op het Canal du
Nivernais in Frankrijk – Vanuit het departement Nièvre in Décize aan de Loire gaan we het Canal du Nivernais binnen dat ons verder noordwaarts brengt in het departement Yonne tot aan de stad Auxerre. Het is een oase van stilte en natuur met heel piepkleine dorpjes niet altijd dicht bij het kanaal gelegen. Eerder een verlaten streek, schijnbaar ontvolkt.
Pittoresk
sluiswachtershuisje We gingen aan boord van een verhuurboot van Les Canalous in Digoin (departement Saône-et-Loire in de regio Bourgogne-Franche-Comté). Het is begin april en spijts de klimaatopwarming is het nog ijzig koud, regenachtig en grondvorst ’s morgens. Een moeilijke opgave om met een positieve blik een reisverhaal op te stellen. Maar toch…
De ‘Pont Canal’ over La Loire in
Digoin Canal Latéral à la Loire Vooreerst moesten we een heel eind varen lateraal aan de Loire om uiteindelijk Décize te kunnen bereiken. Het vertrek vanuit Digoin liep al onmiddellijk langs een ‘pont canal’ over de Loire. Een prachtige lange brug, juist breed genoeg om een ‘Gabarit Freycinet’ schip te laten passeren. Een de andere zijde van de brug direct in een kleine sluis waar we onze beurt moesten afwachten; er voer namelijk een binnenschip voor ons.
Aan elk
sluishuisje kan men heel wat informatie opdoen In dit kanaal moesten we 16 sluizen nemen, maar omdat we telkens onze beurt moesten afwachten vanwege het voorliggende schip, verliep alles zeer traag. Die eerste dag konden we maar 45 km afleggen.
DECIZE Op de middag van dag 2 komen we aan bij Décize, waar een verbinding is naar de Loire die we moeten opvaren om aan het Canal du Nivernais te komen.
La Loire in Décize met op de achtergrond de sluis naar de jachthaven Tussen twee sluizen ligt een grote jachthaven met heel wat havenfaciliteiten en ook toegang tot de winkels en supermarkt in Décize. Spijtig genoeg blijkt begin van het toeristisch seizoen hier nog niet te zijn doorgedrongen waardoor alle faciliteiten in de haven gesloten waren.
Een diepe
sluis in Désize geeft toegang tot La Loire Dan maar door de tweede diepe sluis naar de Loire. Aan de overkant is een mooie aanlegsteiger en we profiteren hier om proviand in te slaan omdat de volgende dagen dit waarschijnlijk moeilijk zal zijn. Ondertussen kwam een sluiswachter van het Canal du Nivernais ons al tegemoet en na wat goede raadgevingen te hebben gekregen werden we verwacht aan de eerstvolgende sluis. Zachtjes en behoedzaam ging het dat stukje over de Loire in Décize. Men moest een traject volgen langs enkele boeien maar die waren nog niet uitgelegd; bij dit seizoensbegin in Frankrijk had men te kampen met een lange droge periode waardoor het algemeen waterpeil zeer laag was. Dit maakt dat ook niet alle signalisatie – boeien dus – nog niet terug was aangebracht.
La Loire in Décize voor minder dan ¼ van de breedte bevaarbaar CERCY-LA-TOUR Vanaf Décize sluis 35 Canal du Nivernais tot sluis 15 in Châtillon-en-Bazois zijn er 51 km te varen. We besluiten hiervoor rustig de tijd te nemen om – spijts het minder goede weer – optimaal te genieten van de natuur. Sluis 35
draait voor de eerste maal open dit seizoen…
Een
pittoreske maar nauwe doorgang. Na 15 km en 6 sluizen komen we aan in Cercy-la-Tour, een klein stadje en een kruispunt van allerlei regionale wegen. We overnachten hier in het vooruitzicht dat het morgen marktdag is hier. Altijd een belevenis waard. We liggen aan één van twee de steigers voor pleziervaart. Vlakbij een pizzarestaurant, het enige etablissement dat open is in het dorp. Gelegen tegen een heuvel heeft men van bovenuit een prachtig zicht op de omgeving. Een immens groot Maria-beeld staat op de heuveltop. Een korte steile klim brengt men tot boven op de heuvel. Naast de kerk is een plein waar de wekelijkse martkdag doorgaat; slechts enkele marktkramers waren present de volgende morgen.
Wandelaars
kijken toe hoe een vrouwelijke sluiswachter (éclusière)
de sluis bedient Het Canal du Nivernais Teleurgesteld van de marktdag in Cercy-la-Tour varen we verder. We zullen onderweg onze eigen proviandvoorraad moet gebruiken; dat hadden we toch enigszins voorzien.
Sommige sluiswachterhuisjes kan men huren als vakantiewoning; idylisch… Langszij het kanaal is een fietspad aangelegd. Ook wandelaars en joggers maken hier gebruik van. Hier en daar zien we mobilhomes langs de waterkant. Vissers installeren zich met kleine tentjes. Alle mensen die we tegenkomen lijken blijgezind. Ook de sluiswachters die ons steeds voor enkele sluizen begeleiden.
De stopplaats
aan de camping
in Panneçot De mooie rustige omgeving is dus voor allerlei toerisme vatbaar; zowel op als langs het water. Er loopt bij steeds een riviertje langs het kanaal. We varen nu langs de Aron tot plots tussen twee sluizen het riviertje het kanaal samen deelt. In Panneçot heeft men er een klein haventje rond gebouwd vlak naast een camping die van mei tot oktober is geopend. Een welkome stille plek om te picknicken en zo doen we dat ook.
Een pas
aangelegde vistrap bij de barrage in Panneçot Aan zulke stopplaatsen kan men normaal aansluiten op het elektriciteitsnet en ook water innemen, maar dat zal wel komen binnen korte tijd. In het vaarseizoen kan men ook gebruikt maken van Wifi-netwerken en dikwijls zijn er ook eetgelegenheden. Vanaf hier is het kanaal heel erg kronkelend aangelegd. Een tiental sluizen en heel wat scherpe bochten slingeren door het landschap. Aan een sluisje in Fleury is zelfs een restaurant maar er is geen leven te bespeuren. Hier en daar nog een kasteel en in enkele ver van het water gelegen zouden nog enkele eetgelegenheden zijn. Opening meestal tijdens het zomerseizoen.
Overnachtingsplaats We varen niet door tot onze eindbestemming maar overnachten enkele kilometer vroeger op een mooi plekje; er staat ook een Mobilhome met Duitse nummerplaat. Vanuit de botenverhuurbasis in Digoin brachten we in een enkele reis een boot over naar een andere verhuurbasis in Châtillon-en-Bazois. Het is uiteindelijk deze plaats die het meest interessant is om het Canal du Nivernais te verkennen. Daarom gaan we het kanaal ook verder verkennen tot aan sluis 1 in Baye. Hier is een watersportplaats uitgebouwd naast de ‘Etang de Baye’.
In een scherpe bocht naar rechts gaat het Canal du Nivernais verder door enkele tunnels van de Voutes-de-la-Colancelle. De oeverbegroeiing rijkt tot ver in het kanaal en het is zeer smal tot achter een eerste bocht een lange tunnel opduikt. Na de tunnel zien we even de hemel tussen steile oevers om wat verder nog door twee tunnels te moeten nemen. Alles samen 3 km.
16 écluses Bij Port Brûlé verandert de sluisnummering. Kort na elkaar liggen er 16 sluizen tot in Sardy-lès-Epiry. Er zijn verschillende stopplaatsen aangelegd. Maar verderdoor gaan we niet meer verkennen; deze andere helft van het kanaal is voor een volgende keer. We gaan terug naar Châtillon-en-Bazois.
Het Canal de Nivernais loopt nog
verder tot Auxerre Gelegen op een steile heuvelflank wordt het stadje gedomineerd door een groot kasteel. Het is gelegen aan de poorten van de Morvan, een bosrijk gebied en destijds de houtschuur van Frankrijk. Het ligt nog juist in het departement Nièvre.
Kasteel van Châtillon-en-Bazois Zoals zo vele plaatsen in Frankrijk is hier ook een leegloop geweest, maar dit herstelde zich enigszins de laatste jaren. Menig buitenlander is zich hier komen vestigen. Men heeft er alles aan gedaan
om de site aantrekkelijk te maken en zo werd er ook mooie jachthaven
aangelegd die deels in gebruik is door het bootverhuurbedrijf Les Canalous.
La Guinguette en sanitair blok in
Châtillon-en-Bazois Uitzonderlijk hier is dat het haventje een voorbeeld van een sanitair blok heeft waar men een warme douche kan nemen. Een welkom geschenk na een natte week in ons geval. We sluiten de reis af door eens goed te gaan genieten in het prima havenrestaurant La Guinguette. In de omgeving is ook een grote supermarkt en meerdere eetgelegenheden te vinden in het centrum.
Boot: Tarpon 42 met 4 cabines en 9 slaapplaatsen. ----------------------- EEN LANDROT We hadden een bootvreemde kok meegenomen die zijn ervaringen neerschreef: |
|
|
Boven Onder In en Naast
het water De eerste dagen aan boord kijk je vooral naar
het water. Hoe dat water in het kanaal meestal kaarsrecht
loopt of speels meandert op andere plekken, hoe de wind lichte rimpelingen
tovert op het oppervlak, hoe de regen met zachte of harde hand haar druppels
strooit of hoe de zon het grijs verandert in een verblindende zilveren
spiegel. Na een paar dagen kijkt een mens al eens naar boven, naar wat de
oever aan bak- of stuurboord zoal te bieden heeft. En dat is op Le Canal
du Nivernais heel wat. ‘Kijk daar, een reiger!’,
roept de kapitein. De volgende dagen schrikken we niet van een reiger meer of
minder, het zit hier vol reigers. Soms hebben we het gevoel dat ze een spel
met ons spelen: ze blijven stokstijf staan tot de boot vlakbij is om op het
allerlaatste moment op te stijgen en ons even verder weer op te wachten. Veel
reigers betekent ook veel vis en dat merken we ook aan de talrijke hengelaars
die hun tentjes langs de oevers hebben opgesteld. ‘Daar, een buizerd!’. Machtig is het om vast te
stellen hoe die roofvogels perfect voelen waar er ‘thermiek’ is, opstijgende
warme lucht en hoe ze er handig gebruik van maken om in cirkelende bewegingen
te stijgen en te zweven. Helaas is onze ornithologische kennis te beperkt
want er kan ook al eens een grauwe of bruine kiekendief tussen zitten, er
vliegen kauwen en wouwen, eksters, kraaien en zelfs een verdwaalde Vlaamse
gaai kruist ons pad. Spectaculair zijn de ooievaars die hier in de
maand april volop nestelen. Soms bouwen ze dat nest met de hulp van
natuurliefhebbers die een paal hebben neergepoot met een platform waarop de
ooievaar verder kan bouwen, soms doen ze het helemaal zelf op de afgeknakte
tak van een boom. Die bomen langs het kanaal zijn op vele plaatsen
in slechte staat. Ze zijn verdord, afgeknakt door de droogte of een storm, of
ze worden overwoekerd door klimop en andere parasieten zoals de maretak. Filip, een uitgeweken Belg die zich hier in de
streek is komen nestelen verklapt ons dat heel wat bomen te lijden hebben van
de droogte. Vlak bij hun huis hebben ze twee eiken moeten kappen omdat ze een
gevaar vormden voor hun woning. Ze hebben nu voor de komende winters
voldoende hout om zich te verwarmen maar het doet altijd pijn om een oude
boom neer te leggen. We troosten ons met de bomen die de winter wel hebben
overleefd en volop in bloei of in blad staan. Ook de weelderige plantengroei langs de boorden
van het kanaal zijn een lust voor het oog. Ze vormen een prachtig
kleurenpalet waar elke amateurfotograaf of zondagsschilder zich kan aan
laven. Ook hier schiet onze kennis van de flora te kort, maar paardenbloemen,
madeliefjes en sleutelbloemen herkennen we als volleerde botanici. De natuur is meestal prachtig, maar bij wijlen
hard en meedogenloos. Tijdens onze reis zagen we verschillende kadavers van
reeën die hun dorst probeerden te lessen door te drinken van het kanaalwater
maar helaas niet meer aan wal geraakten. De sluiswachters zorgen ervoor dat
de arme dieren uit het water worden gehaald. Een pluim trouwens voor die
sluiswachters: ze staan je altijd met open armen op te wachten, hebben tijd
voor een babbel en een verhaal en ze zorgen ervoor dat je je reis op een
veilige manier verder kan zetten. De vele sluiswachtershuisjes herinneren ons aan
de tijd dat de sluiswachter en zijn gezin ook echt bij één bepaalde sluis
woonde en werkte. Nu rijden ze met hun auto van de ene sluis naar de andere,
tot er bij een nieuwe ‘secteur’ een andere wachter
de taak overneemt. ‘Varen op een kanaal, ik vrees dat er niets
saaier bestaat op deze wereld!’, riep een vriend me toe bij ons vertrek. Ik
hoop dat het kleine relaas dat je zonet hebt gelezen het tegendeel bewijst.
En dan hou ik de lekkere spijzen en dranken die we aan boord hebben geproefd
nog als een goed bewaard geheim. |
Foto’s © Georges Janssens |